In de poëzieweek van 2019 gaf ik een rondje onder het motto: ik ben dichter. Meteen kwam de vraag “wanneer komt je bundel uit?” Dat bracht me op het idee om mijn poëtisch palmares in kaart te brengen. Wat heb ik allemaal geschreven, waarvoor en wat is er gepubliceerd?
Afgezien van dichtpogingen in mijn jonge jaren is het dichten echt begonnen in 1980 of daaromtrent. Een collega ging trouwen en iemand ging met de pet rond. Ik zei “ik doe mee, maar ik schrijf ook nog een gedicht voor de bruidegom”. Het was immers een man met singuliere kanten, onaangepast.
Dit is het vers:
In de veertig jaar daarna heb ik vele honderden gedichten geschreven voor jubilarissen, vertrekkers, jarigen. Maar dat terzijde.
Het gaat immers over bundels.
Zoals het begonnen is: gedichten bij gelegenheden of met een thema, zo is het ook verder gegaan. Kleine bundeltjes van vijf of zes versjes over één thema, meestal als er een reden voor was. Niet uitgegeven, maar voor de betrokkenen gemaakt op de printer.
Zoals deze bij het afscheid van Westdorp, de directeur van het Gemeentelijk Woningbedrijf Rotterdam.
In die tijd heb ik ook nog wat herinneringen opgehaald aan Bergeijk, waar we van 1968 tot 1980 woonden. Een echt bundeltje is uitgegeven door de Bibliotheek van Bergeijk: krentebloesem in de Kempen. Ook aan het bestuur van de bibliotheek heb ik een paar versjes gewijd. En onder pseudoniem een bundeltje over het personeelswerk
Inmiddels was ik lid geworden van de redactie van Personeelbeleid, het blad van de Nederlandse Vereniging voor Personeelbeleid. Na een poosje ben ik daar maandelijks een gedicht gaan publiceren over het vak. Dat heeft zo’n 20 jaar geduurd.
Mijn boekverkoper, waar ik, toen ik in Dordrecht woonde, veel kocht, bestond 25 jaar. Reden voor een bundeltje: Dierbare stad, gedichten over Dordt. De boekverkoper gaf het uit. We woonden inmiddels op de Avenue Concordia. Die bestond 100 jaar. De deelgemeente gaf mijn bundeltje uit.
Zo ging het door. Met eigen bundeltjes over ‘op zoek naar neushoorns’ dat ik schreef met herinneringen aan veel bezoeken aan de Artis bibliotheek en andere bibliotheken. In 2019 is dat op verzoek van de oud-bibliothecaris van de Artis bibliotheek herdrukt.
Er kwam een bundeltje bij mijn afscheid als bestuurslid van het Natuurmuseum Rotterdam ook uitgegeven door het Natuurmuseum, met een tentoonstelling, geopend door de toenmalige directeur van Naturalis Wim van der Weijden.
Dat was dan weer de aanleiding voor een bundel in Tsjechië: Abecedarium naturalis. Dat ging gepaard met een reizende tentoonstelling in 6 musea in Tsjechië.
En er volgden nog meer bundeltjes, in eigen beheer of anderszins. Bijvoorbeeld bij het jubileum van boekhandel Amesz en bij het hofleveranciers schap van Banketbakker Carlier, door hem uitgegeven als presentje voor vaste klanten.
Als ik in Tsjechië of in andere landen een workshop verzorgde, begon de dag vaak met een gedicht over de vorige dag, en ik schreef gedichten over wat ik in het land zag. Dat leidde soms tot een bundeltje in eigen beheer. In Jemen haalde ik ook de krant.
Museumland leidde ook tot gedichtenbundeltjes, bij het afscheid van directeuren, zoals dat van Felix Valk van Museum voor Volkenkunde en dat van Wim Crouwel van Boijmans.
Er kwam ook een bundeltje met hoofdzonden en deugden van museumdirecteuren. Met mooie tekeningen van Mario De Timmerman. Die gedichten waren eerst in MuseumKatern in Vlaanderen gepubliceerd, onder de naam Pavel Krok.
Toen ik in museumland begon heb ik een vierwekelijkse cursus in Engeland gevolgd. Aan het eind heb ik daar de deelnemers en de gebeurtenissen in gedichten verwerkt. Onder de titel: “Dutch letters running sideways”.
Bij mijn afscheid als waarnemend directeur van het OorlogsVerzetsMuseum op Katendrecht heb ik de vrijwilligers in gedichtjes geportretteerd en elk van hen een bundeltje gegeven. Na de behandeling voor mijn prostaat heb ik een bundeltje geschreven, dat is uitgegeven in samenwerking met de afdeling van het Erasmus Medisch centrum, waar een doorlopend onderzoek wordt gehouden. Alle leden van de steunvereniging kregen een bundeltje.
Een bezoek aan Hongarije leidde, een paar jaar later tot een kort verhaal in verzen over een vrouw die haar echtgenoot met behulp van paddestoelen om het leven brengt. Dat verhaal is in het Engels geschreven en in Tsjechische, Hongaarse en Russische vertaling uitgekomen.
Wat ik nog vergat: een drietal gedichten zijn gepubliceerd in de bundel Het eiland van Dordrecht in Tekst en Beeld. En Het Darwin Museum in Moskou heeft een Dodo bundel uitgegeven, waarin ook een gedicht van mijn hand staat.
Vanzelfsprekend schreef ik tussendoor voor allerlei vrienden, familieleden en collega’s gelegenheidsgedichten, soms in een klein bundeltje alleen voor de betrokkene.
Elke verjaardag van mijn kinderen en kleinkinderen mag een gedicht niet ontbreken. Meestal een terugblik op het afgelopen jaar met enige ironie.
Neushoorngedichten onder het motto “een neushoorn in mijn achtertuin” zijn in het Nederlands, in het Engels en in het Russisch uitgegeven, met bijzonder mooie illustraties van een bevriende kunstenaar uit Krasnoyarsk: Victor Sachivko.
Na een bezoek aan Brno heb ik mijn indrukken vastgelegd in een bundeltje dat niet verder is verspreid, op enkele vrienden na. Voor Jan Anderson, van Streekmuseum Jan Anderson in Vlaardingen schreef ik een alfabet in gedichten over objecten uit zijn collectie. Later, in de Poeziëweek 2019, schreef ik gedichten op verzoek van bezoekers over een gekozen voorwerp. Dat is alleen in enkele exemplaren gebundeld.
In de loop van de tijd zijn er gedichten van mij gepubliceerd in tijdschriften of personeelsbladen, zoals in Indische Letteren, het personeelsblad van Museum voor Volkenkunde in Rotterdam (nu het Wereldmuseum), het personeelsblad van Naturalis, in Baakbericht, in Entomologische berichten, in het tijdschrift van de Libellenvereniging, in Kawat berichten, in een museumtijdschrift in Krasnoyarsk.
De vraag: “wanneer komt je bundel uit?” is hiermee wel beantwoord, denk ik. Ik vond het vooral leuk om eens mijn poëtische productie tevoorschijn te halen en de belangrijkste dingen er uit te kiezen.
Intussen gaat het verder. Er is nog wat werk onderhanden: een bundel met gedichten over etnografische objecten uit de provincie Vologda in Noord West Rusland. Dat is een project dat in het jaar 2000 begon en is blijven liggen. De gedichten, in het Engels, waren toen al klaar, maar er zou een tentoonstelling komen en een tweetalige bundel. Dat was lastig. Nu is het werk bijna gereed. Het wordt dan, als het gefinancierd kan worden een bundel met gedichten in het Engels en prachtige illustraties van een kunstenaar uit Vologda: Vera Dobryninskaya.
Een ander plan dat enige tijd stil heeft gelegen is een Schildwantsenalfabet. Begonnen in 2017 toen de Entomologische Vereniging extra aandacht aan wantsen ging besteden. In maart 2020 heb ik het weer opgepakt. De gedichten zijn klaar. De Engelse vertaling is inmiddels nagekeken op Britsheid. Theodoor Heijerman stelt zijn foto’s beschikbaar als illustraties. Uitgeverij Boekscout gaat het uitgeven, in maart 2021 wordt het boekje veracht. En de mogelijke uitgave wordt overleg gepleegd.
Vanwege mijn afscheid van de Werkgroep Brandweer Historie heb ik een bundel gemaakt over brandweergeschiedenis. (Die ligt te wachten op het afscheidsetentje). Van de planten in ons huis en in onze tuin komt er ook een bundel. Met illustraties van Heleen Plaisier.
Het meest recente project is een serie gedichten over mensen met een beroep. Die serie is in ontwikkeling. De loodgieter, de trambestuurder, de kok, de boekverkoper en nog een stuk of acht andere zijn al klaar.